Op woensdag 12 maart moesten we uit tegen Paul Keres. Voor die ene afmelding bleek het toch lastig om alsnog een invaller te krijgen, we traden daarom maar met zeven spelers aan. De teamleider heeft weer weinig gezien van de andere borden, genoeg zorgen op zijn eigen bord. Enkele spelers laat ik dan ook zelf aan het woord:
Jan:
“De partij was kort en we kunnen er kort over zijn. Te snel mijn eigen spel spelen en tevens het mixen van Svesnikov en Kalashnikov leiden snel tot grote schrik.
De jonge dame ging heel lang nadenken en waar ik na f5 Ld3 verwachte kwam ze met Le3 op de proppen. Doel de zwakke punten b6 en c7. Over en uit.
Gelukkig was Rolf bereid om de terugreis van me over te nemen, zodat ik bij de 2e helft van Barcelona weer een beetje bij zinnen kon komen. Rolf nogmaals bedankt.”
Anne Marie:
“Vanuit de opening kwam ik in een prettige stelling. Ik offerde een pion en kreeg een kansrijke stelling. Zo kansrijk dat ik het gevoel had dat ik zou kunnen winnen. In de praktijk echter, lukte het niet zijn verdediging te kraken en dacht ik even later zelfs dat ik een blunder beging en op kon geven. Ik deed nog een zet en zag daarna pas dat ik gewoon kon verdedigen, niets aan de hand. In tijdnood gaf ik mezelf weer kansen, maar het werd na wat schaakjes en weinig tijd remise. Ik heb me wel vermaakt dus, in deze partij!”
Bas:
“Na de Pirc-opening wist ik met wit aan bord 5 door steeds ingevlochten kleine dreigingen de zwarte e-pion buit te maken. De stand na de 30ste zet van zwart die erg veel tijd verbruikte, was als volgt. Wit: Kc1, Tb8, Lf3, a2, b2, c3, f2, g2, h2. Zwart: Kf6, Te8, Le6, a7, b6, f7, g6, h6.
In plaats van nu 31 b3 te spelen (op het gevaarlijk uitziende 31 … Td3 32 Kc2 Lf5 volgt 33 Lg4!) verslapte wits concentratie een moment. En weg was die meerpion na 31 Tb7?? Tb7: 32 Lb7: La2:! Tot overmaat van ramp bleek zwart hierop de zo genoemde ‘verste vrijpion’ (nl. de a-pion) te kunnen creëren en de lopers van gelijke veldkleur te kunnen afruilen (wat wenste wit zich plotseling lopers van ongelijke kleur!), waarna hij het pionneneindspel koelbloedig tot winst voerde. Schrale troost was dat de zwartspeler niet trots was op zijn prestatie en wit zelfs complimenteerde, maar ja, je hebt van die dagen dat de punten je zo komen aangewaaid. Dat was de zwartspeler de zaterdag voordien ook gebeurd. Waarop ik hem maar adviseerde onmiddellijk een staatslot te kopen.”
Marcel:
“In mijn partij dacht mijn tegenstander 10 minuten na over de derde zet. Altijd leuk. Op de vijfde zet gaf ik zonder echte compensatie een pion weg, waardoor ik de hele partij achter de feiten aanliep. Het zag er steeds winnender uit voor mijn tegenstander, die echter niet zo goed kon kiezen hoe hij ging winnen: op het bord of door de vlag. Hij liet op een gegeven moment een truc toe, waarmee ik door een pionvork een toren kon winnen. Alleen nog levend op de 10 seconden increments wist ik deze partij alsnog naar winst te schuiven. De winkel was deze avond niet meer open, een staatslot kopen zat er voor mij niet meer in!”
Het overzicht:
Paul Keres 3 Woerden 1 6 - 2 1. J. van Oosten (Jaap) * *Niet Opgekomen* 1 - 0 2. D.J.Z. Dalemans (Diana) G.J. Hoosbeek (Jan) 1 - 0 3. L. Snuverink (Laurens) A.M. Benschop (Anne Marie) 0,5 - 0,5 4. P. van der Kooij (Paul) C.W.J. Schoor (Carl) 0,5 - 0,5 5. C.L. van Houwelingen (Leo) B. Verberne (Bas) 1 - 0 6. G.M.J. Hageman (Ger) R.V. van Beek (Rolf) 1 - 0 7. F. Wilschut (Frank) A.J. Goes (Ad) 1 - 0 8. E.P. Verlinde (Erik) M. van Oort (Marcel) 0 - 1