Het 2e team van schaakclub Woerden heeft er alles aan gedaan om de laatste ronde van de competitie (op 5 april a.s.) een spannende en wellicht zenuwslopende finale te laten worden.
Aan dat zenuwslopen konden we vast wennen: tegen het 2e team van Erasmus werd het uiteindelijk 4 – 4.
Wanneer één der onzen een half puntje meer had gescoord, hadden we in de volgende ronde vet mogen verliezen om toch nog kampioen te zijn.
Dat is nu dus niet het geval, we zullen in de slotronde tot de tanden gewapend in een Haagse arena verschijnen, na een lunch met veel groente, fruit en volkoren boterhammen.
Had er voor ons meer ingezeten dan 4 – 4? Zeker, maar dat zou toch niet helemaal verdiend geweest zijn.
Ed gaf, zoals het een teamleider behoort, het goede voorbeeld door als eerste klaar te zijn en een vol punt te scoren. Het zij verre van ons om straattaal te gebruiken, doch zijn tegenstander werd ‘geplet’. Een pionnenwals tegen de vijandelijke koning was verwoestend .
Olivier maakte vervolgens een remise, die vroeger waarschijnlijk een ‘grootmeesterremise’ zou zijn genoemd, maar schrijver dezes mist de kennis om te beoordelen of die benaming de lading dekt.
Leen speelde een op het oog prima en ingewikkelde partij met zowel van wit als van zwart permanente druk. Maar plots werd hij ‘ge-f-lijnd’ en stond hij mat. Of het geforceerd was heb ik niet vast kunnen stellen, maar het slot was mooi.
In mijn partij waren er over en weer kansen, in vliegende tijdnood werd tot remise besloten.
De partij van Jelle is mij grotendeels ontgaan, Jelle maakte de indruk niet ontevreden te zijn met het remiseaanbod van zijn tegenstander (to put it mildly).
De prijs voor ‘man of the match’ ging zonder twijfel naar Timo.
Zo rond een uurtje of 9 was hij de tegenstander naar de keel gevlogen, beet zich katachtig aan hem vast, liet niet los, maar zonder de genadeklap uit te delen. Iedere keer wanneer we het op ons eigen bord even niet meer zagen liepen we naar het bord van Timo om wat zelfvertrouwen te tanken. Pas aan het eind van de avond werd de genadeklap uitgedeeld.
De partij van Hans ademde de sfeer van 19e eeuwse ‘Rubinstein – Lasker-achtige’ rokerige zaaltjes, met navenante manoevres. De strijd ging gelijk op maar zijn tegenstander wist op een Capablanca achtige manier, in het eindspel op fraaie wijze het punt te pakken.
En toen was het 3,5 – 3,5. En gingen we naar Mark kijken.

In tegenstelling tot bij de restpartij van het eerste team, stonden er bij Mark een mannetje of 50 te kijken, in de hoop dat hij het punt (en vrijwel zeker het kampioenschap) zou binnen halen. Maar dat lukte niet. Bij torenruil in het eindspel was er bij de omstanders wat geween en tandengeknars te horen, maar volgens mijn vriend Fritz was het allemaal nog zo eenvoudig niet. Remise en Mark maakte daarmee dezelfde fout als de andere niet-winnaars aan Woerdense kant: hij scoorde een half punt te weinig.
Op weg naar de laatste ronde!
(Henk de Heer)